Er wordt minder vaak gebruik gemaakt van vuurwapens bij achtervolgingen in een poging om het achtervolgde voertuig tot stilstand te brengen. Dat blijkt uit recente cijfers die Kamerlid Servais Verherstraeten (CD&V) opvroeg bij minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V). “De risico’s die dergelijke tussenkomsten met zich meebrengen wegen te zwaar door tegenover de geringe slaagkans van zo’n ingreep”, stelt Verherstraeten.

Servais Verherstraeten: “Het gebruik van vuurwapens om een voertuig te doen stoppen wordt steeds afgeraden. Gezien de mogelijk desastreuze gevolgen van dergelijke actie, is het tanende gebruik ervan een positieve evolutie. De risico’s die dergelijke tussenkomsten met zich meebrengen wegen te zwaar door tegenover de geringe slaagkans van dergelijke ingreep. Mogelijk speelde corona een rol in 2020, maar de cijfers zitten sinds 2017 al in een dalende trend. Nu is het zaak om die daling voort te zetten.”

In 2020 zag de politie zich bij zeven van de 25 achtervolgingen genoodzaakt schoten te lossen naar een bewegend voertuig. Dat is het laagste cijfer van de van de vier afgelopen jaren (13, 10, 11, 7 respectievelijk van 2017 tot 2020). Een bescheiden daling die alsnog als erg positief geïnterpreteerd kan worden. Het is bewijs van een nieuw besef bij de politiediensten dat het schieten naar rijdende voertuigen weinig effect heeft. Een klassiek voorbeeld van ‘high risk, low reward’.

“Hoe vaker we geloste schoten kunnen vermijden bij achtervolgingen, hoe kleiner het risico dat er derden getroffen kunnen worden. Ook hier primeert de veiligheid van de mensen”, besluit fractievoorzitter Verherstraeten.